De oude, omvangrijke, adellijke familie Alberda is dankzij een aantal van haar leden verbonden met de wijk. Het gaat om nakomelingen van Onno Joost Alberda van Nijenstein (een borg bij Zandeweer). Nadat hij in 1754 de borg Ekenstein bij Tjamsweer koopt, noemt Onno Joost zich Alberda van Ekenstein en die naam gaat over op zijn nazaten. De achterkleinzonen Onno Reint, Eiso de Wendt en Willem Carel Antoon wonen korte of langere tijd in de wijk. Onno Reint wordt in 1813 in Leeuwarden geboren als oudste zoon van Willem Alberda van Ekenstein, die daar dan controleur der directe belastingen is. Als zevende wordt in Leeuwarden in 1821 ook nog zoon Eiso geboren, die de achternaam van zijn moeder – ‘de Wendt’ – als tweede voornaam krijgt. Datzelfde jaar erft z’n vader Willem de borg Ekenstein van diens vader en daar wordt in 1825 als negende van de tien kinderen Willem Carel Antoon geboren.
Willem Carel Antoon Alberda van Ekenstein (1825-1903) (bron: Groninger Archieven)
De laatste is de eerste van de familie die in de wijk komt wonen. Willem Carel Antoon wordt na zijn studie Romeins en hedendaags recht advocaat en trouwt in 1851 in de stad met de Groningse Elisabeth Sophia Rengers en huurt een huis aan de Oosterstraat. Z’n broer Eiso, die aanvankelijk ‘officier ter zee’ is, woont erbij in tot hij in 1854 burgemeester van Marum wordt, met Anna Catharina Woldringh trouwt en met haar daarheen verhuist. Inmiddels is Willem Carel Antoon met vrouw en een dochtertje verhuist naar Nieuwe Boteringestraat M 86 (nu nr. 50), dat ze huren van jonkheer Wolter Gockinga, die zelf aan de Noorderhaven woont. Aan de Boteringestraat wordt eind 1853 hun tweede kind, een zoontje, geboren dat slechts zeven maanden oud wordt.
Omstreeks 1855 verhuist het gezin Alberda van Ekenstein naar een woning naast het Groene Weeshuis aan de Oude Ebbingestraat, waar nog vijf kinderen worden geboren waarvan de jongste twee maar heel kort leven. Willem Carel Antoon is naast advocaat inspecteur der Jacht en Visserij (1852-1858), schoolopziener (1857-1903), gemeenteraadslid (tot 1875), Provinciale Statenlid en vanaf 1872 tot aan zijn overlijden (in 1903) kamerheer in buitengewone dienst van koning Willem III en koningin Wilhelmina, waarmee hij de opvolger is van z’n vader. In 1875 verhuist het gezin voor een aantal jaren naar Appingedam, maar is in elk geval in 1880 terug en op hetzelfde adres aan de Oude Ebbingestraat.
Onno Reint Alberda van Ekenstein (1813-1887) (bron: Groninger Archieven)
Willem Carel Antoon woont dus maar heel kort in de wijk. Anders is dat met zijn oudste broer Onno Reint. Die studeert ook rechten en trouwt in 1836 met de in Groningen geboren Clara Cornelia Gockinga, dochter van een Tweede Kamerlid. Hij wordt eveneens eerst advocaat en in 1846 griffier bij de Provinciale Staten. Onno Reint krijgt met zijn vrouw vier dochters en koopt in 1864 het pand Marktstraat N 243 (nu nr. 17). Daar woont Onno Reint tot zijn dood in 1887 en nadat het volgende jaar ook z’n vrouw is overleden, verkopen de kinderen het huis.
Eiso de Wendt Alberda van Ekenstein (1821-1890) (bron: onbekend)
Broer Eiso de Wendt is naast burgemeester vanaf 1865 lid van de Provinciale Staten. Als Gedeputeerde Berend Haitzema Viëtor in 1874 overlijdt wordt Eiso ‘bij loting’ benoemd tot zijn opvolger. Op 26 september van dat jaar verhuist het gezin van Marum naar Spilsluizen N 6 (nu nr. 5). Eerst wordt het huis gehuurd, maar in 1880 wordt Alberda van Ekenstein eigenaar. Hier overlijdt hij ook in 1890. Ondertussen is vlak daarbij aan de Marktstraat een zoon van z’n broer Willem Carel Antoon komen wonen.
Willem Alberda van Ekenstein (1857-1923) (bron: Groninger Archieven)
Het is de in 1857 geboren Willem, genoemd naar zijn opa van vaderszijde. Ook deze Alberda van Ekenstein studeert rechten in zijn geboortestad. Hij groeit op in de Oude Ebbingestraat en op de borg Ekenstein. In 1883, als hij net 26 is geworden, verlaat Willem de stad. Eerst werkt hij voor het Openbaar Ministerie in Breda en vanaf 1885 als commies aan het Departement van Justitie in Den Haag. Daar leert hij Henriette Jacoba Herbig kennen en trouwt haar in 1886. In 1889 wordt Willem ‘Substituut Officier van Justitie’ in Groningen en kan Marktstraat N 242 (nu nr. 19) huren. Nadat de eigenaar, de wis- en natuurkundige Pieter Nanning Cramer, in 1909 in Parijs is overleden, kan het huis worden gekocht.
Willem Alberda van Ekenstein wordt in 1895 rechter, in 1910 vicepresident van de arrondissementsrechtbank en vier jaar later president. Van zijn vader neemt Willem in 1903 niet alleen de borg Ekenstein over, maar hij wordt ook diens opvolger als kamerheer in buitengewone dienst van de koningin. Datzelfde jaar overlijden binnen enkele maanden twee van zijn dochters, 17 en 11 jaar oud.
De eerste auto van de familie met kenteken A-1 (bron: Groninger Kentekens)
In 1905 koopt Alberda van Ekenstein z’n eerste auto (Peugeot) en krijgt het kenteken A-1, dat later (tot 1931) overgaat op zoon Willem Carel Antoon. Willem, die een groot paardenliefhebber is en zich onder andere inzet voor de verbetering van het paardenras, overlijdt in 1923 op 65-jarige leeftijd en wordt begraven in Tjamsweer. In 1932 verkopen zijn weduwe en kinderen het huis aan de Marktstraat. Een gevolg van de verkoop is dat de bijbehorende tuinkoepel aan het Nieuwe Kerkhof niet lang daarna wordt afgebroken.