Willem Wolter Feith wordt 9 maart 1889 in Vlaardingen geboren als jongste van vier kinderen van adjunct-controleur Jhr. Rhijnvis Feith (1851 Groningen-1891) en Abelia Albertina Stheeman (1851 Scheemda-1936), die in 1878 in Groningen getrouwd zijn. Na het overlijden van haar man verhuist de weduwe Feith met haar kinderen naar Groningen. Willem Wolter groeit op in de Heerestraat en gaat na de lagere school naar het stedelijk gymnasium. In 1909 begint hij aan de RUG aan de rechtenstudie en promoveert in 1914. Vanaf 1911 wonen ze in het aangekochte Ossenmarkt 8.

Willem Wolter doet in 1915 in Leiden examen voor Indisch Rechterlijk Ambtenaar. Op 28 maart 1916 trouwt hij in Arnhem met Elseline Christine Fijan (*1892 Arnhem) en kort daarop vertrekken ze naar Indië. Daar wordt in 1919 in Magelang hun zoon Rhijnvis geboren. Feiths laatste aanstelling in Indië is als voorzitter van de Landraad te Wonosobo. In de zomer van 1923 krijgt hij verlof en gaat terug naar Groningen.

Haagse Courant, 5-11-1924

In november 1924 wordt Feith bij KB in Groningen benoemd tot Kantonrechter. Op 1 september 1925 wordt hij kinderrechter en in 1939 tevens lid van Provinciale Staten (zie krantenknipsel). Op 4 mei 1942 wordt Feith geïnterneerd in het gijzelaarskamp te St. Michielsgestel. Na de bevrijding speelt hij een grote rol in de berechting van oorlogsmisdadigers als vice-president van het Bijzonder Gerechtshof en president van de Groninger Kamer. Feith wordt op 27 februari 1946 beëdigd tot vicepresident van de Groningse Arrondissementsrechtbank. Op 2-1- 1950 volgt de bekendmaking dat hij bij KB is benoemd tot President van de rechtbank en enkele dagen later volgt de installatie.

Feith is jarenlang bestuurslid (later erelid) van de vereniging voor jeugdhulp Pro Juventute. Als zodanig legt hij 1940 de eerste steen voor een nieuw Observatiehuis voor Jongens te Groningen. In zijn studententijd is Feith lid van Aegir. Bij ’t gouden jubileum van de roeivereniging ontvangt hij in 1949 de zilveren legpenning ‘voor jarenlange toewijding aan onze vereniging’. Verder loopt hij meerdere vierdaagsen. Verder is hij bestuurslid van vele verenigingen, o.a. van het Gerarda Gockinga huis. In 1953 wordt Feith benoemd tot Kamerheer van de Koningin. Hij overlijdt in 1973 tijdens een verblijf in Amsterdam. Zijn vrouw sterft een jaar later.

 Nieuwsblad van het Noorden, 23-10-1973

Na zijn benoeming in Provinciale Staten, Nieuwsblad van het Noorden 20-4-1939