Op 20 november 1791 wordt ‘Ludewe’ in Ulrum ten doop gehouden door schipper Jan Harms Vink en zijn echtgenote Aaltje Jans. Als Ludewé 24 is en inmiddels in de stad woont, ‘moet’ ze in 1816 met Fokko Knijpinga trouwen omdat ze zwanger is. Minder dan drie weken later bevalt ze in hun huis aan de Nieuwe Kijk in ’t Jatstraat van de vermoedelijk gehandicapte dochter Pieternella, genoemd naar een zus van Fokko. Omdat haar man als ‘commies’ (ambtenaar) in Nieuweschans gestationeerd is, wordt daar in 1819 het tweede kind Pieter geboren. Terug in de stad, in de Violenstraat, overlijdt in 1823 op veertigjarige leeftijd haar echtgenoot. Drie jaar later hertrouwt Ludewé met Fokko’s jongere broer Willem. Maar ruim drie jaar later is ze alweer weduwe. Ludewé wordt er materieel gezien niet slechter op, want haar worden ondermeer twee huizen aan de noordzijde van de Grote Markt nagelaten.

In 1831 stapt Ludewé voor de derde maal in het huwelijksbootje, dit keer in Emden met de daar geboren reder Antoni Janson. Zeven jaar later verliest ze haar zoon Pieter, die dan een negentienjarige student is. Janson laat niet lang daarna in Glimmen het buiten ‘Welgelegen’ bouwen. Lang geniet hij er niet van, want in 1844 draagt Ludewé hem, nog maar 37 jaar oud, ten grave. Acht jaar later verkoopt ze haar Glimmense bezit. Ludewé woont vanaf dan aan de Grote Markt met haar ongehuwde dochter Pieternella, tot ook zij in 1870 overlijdt. De weduwe Janson-Vink is inmiddels bijna tachtig en besluit dan ‘ter vereerende nagedachtenis’ een gasthuis te stichten en doet daarvoor het volgende jaar een eerste aankoop aan de Grote Leliestraat.

Op 26 september 1877 overlijdt Ludewé Vink, 85 jaar oud, ‘eerst weduwe van Fokko Knijpinga, daarna van Willem Knijpinga en laatst van Antoni Janson’. Diverse landelijke en regionale kranten maken op 1 oktober bekend dat zij ‘bij uiterste wilsbeschikkingen’ aan ‘onderscheiden liefdadige instellingen’ flinke bedragen heeft nagelaten. Hierbij zijn de Nederlands-hervormde, rooms-katholieke, lutherse en Joodse diaconie, maar ook Instituten voor Doofstommen en Blinden en natuurlijk het door haar gestichte Jufvrou Pietronella’s en Vrouwe Ludewé Vinkshuis of Pieternella Gasthuis.