Huwelijksakte Jurren Rust 1852
Jurren Rust, geboren in 1822 in Wijbelsum bij Emden, komt als eerste van de familie naar de stad Groningen. Hij is wagenmakersknecht en trouwt in 1852 met de geboren Groningse Ida van Dalfsen, wonend aan de Nw. Kijk in ’t Jatstraat. Nog datzelfde jaar wordt daar hun eerste kind geboren. Spoedig daarna verhuizen ze naar het Nw. Kerkhof, een koetshuis behorend bij Ossenmarkt 6, waar in 1855 hun tweede wordt geboren. Hij staat dan te boek als zelfstandig wagenmaker. Uiteindelijk krijgt het paar Rust- Van Dalfsen zeven kinderen, waarvan er drie jong overlijden.
De enige zoon die volwassen wordt, is de in 1865 geboren Johannes. Hij is tien als z’n moeder en twaalf als z’n vader overlijdt, waardoor Johannes terechtkomt in het Groene Weeshuis aan de Oude Ebbingestraat. Uiteindelijk kan hij terugkeren naar het vertrouwde adres aan het Nw. Kerkhof om te werken voor de eigenaar van Ossenmarkt 6, het echtpaar Tjarda van Starkenborgh Stachouwer. Dat zorgt er ook voor dat Johannes, nadat hij in 1891 is getrouwd met Trijntje Bebingh, van 1898 tot 1908 in de leer kan bij de firma Beijnen in Haarlem. Na terugkeer kan Johannes met echtgenote en inmiddels vijf kinderen het koetshuis van Tjarda van Starkenborgh Stachouwer betrekken.
Nieuwsblad van het Noorden, 7-2-1909
‘Rijtuig- of wagenmaker’ Johannes ziet evenwel meer mogelijkheden aan het Boterdiep en huurt eind 1911 of begin 1912 het pand OZ 5, het latere oude nr. 9.
Nieuwsblad van het Noorden, 19-2-1912
Het gehuurde pand van Johannes Rust aan het Boterdiep, het oude nr. 9
In 1921 krijgt Johannes Rust de kans Boterdiep 25 en een aantal pandjes achter de buurpanden 27 tm 31 te kopen van Tjaart Kornelis Geertsema (zie o.a. bij Turfsingel 2). Naast rijtuigen gaat hij carrosserien bouwen. De zonen Kornelis (*1894) en Johannes Willem (*1899) komen bij hun vader in het bedrijf en in het Adresboek van 1922 wordt dan ook geadverteerd als ‘J. Rust & Zonen’. Alleen oudste zoon Jurren Peter (*1892,+1958) kiest voor een andere carrière en wordt van kantoorbediende via procuratiehouder later directeur van bioscoop Luxor en restaurateur in Huize Maas.
In 1931 vindt nieuwbouw plaats achter nr. 25 en het volgende jaar worden alle percelen van Rust verenigd tot één kadasternummer: F 2710.
Het nieuwe kadasternummer F 2710, met links aan het Boterdiep het oude nr. 25 en boven een uitgang naar de Jacobijnerweg
De broers Kornelis en Johannes Willem kopen onder de naam ‘Firma Gebr. Rust’ in 1933 het oude nr. 29, dat ermee in verbinding staat. Als Firma Gebr. Rust kopen de broers in 1934 ook het oude nr. 19.
In 1943, als hun vader overlijdt, wordt Johannes Willem alleen eigenaar van nr. 19. Hij richt zich op ‘Automobiel Fournituren’ onder de afkorting A.F.. Later komt hier het ‘Schuimrubberhuis’ bij en uiteindelijk specialiseert hij zich in de beddenhandel.
Kornelis koopt in 1962 met z’n oudste twee zonen, Johannes Peter (‘Joop’, *1927) en Kornelis Marinus (‘Kees’, *1933), nummer 27 bij. En ‘Joop’ wordt in 1964 eigenaar van nr. 33, later samen met vader, zijn broer ‘Kees’ en jongste broer Jurren Anne (‘Jur’, *1936). De drie broers vormen in 1967 samen een VOF (Vennootschap onder firma), waar hun panden in worden ondergebracht. Nadat vader Kornelis in 1971 is overleden, vindt in 1977 nog een uitbreiding plaats met de toevoeging van nr. 31.
Op kadasterkaart 1975 in blauw aangegeven het uiteindelijke oppervlak van de Firma Gebr. Rust en in rood het pand van J.W. Rust en na zijn overlijden in 1968 van z’n weduwe Aafke Kunst
Het ouder worden van de broers en de gemeentelijke plannen maken dat eind twintigste eeuw het einde van het bedrijf nadert.
Pand Jacobijnerweg 7 en 7a in 1998
In 2000 komt het einde en besteedt het Nieuwsblad van het Noorden er aandacht aan.
Nieuwsblad van het Noorden, 20-5-2000