Verklaring van de straatnamen:
Ossenmarkt: Begin 1621 wordt het rondeel voor Oude Boteringepoort geslecht en direct daarna wordt de Ossenmarkt aangelegd. De aanvankelijke naam is de ‘Nije Merckt’. Op 18 maart 1626 wordt het plein ‘tot een beestenmarkt geapproprieert’, waarmee het Ossenmarkt wordt. Het duurt dan nog wel vier jaar voor het ook als zodanig in gebruik wordt genomen. Eén keer per jaar worden hier, tijdens de jaarmarkt, beesten verhandeld. De Ossenmarkt is het eerste deel van de wijk waar de ‘vlinten’ worden vervangen. In 1682 is eerst de rijbaan van de brug naar de Nieuwe Boteringestraat aan de beurt, waarbij aan weerszijden bomen worden geplant. In 1726 is de oostzijde van de Ossenmarkt geplaveid met bakstenen.
Guyotplein: De westzijde van de Ossenmarkt is in 1754 tot ‘cieraat’ van de stad met bomen beplant. Sedertdien stond dit gedeelte van de markt bekend als de Beplante Ossenmarkt, in tegenstelling tot het oostelijke deel, dat wel voorkomt als de ‘gevloerde’ Ossenmarkt. Wel bleef de Beplante Ossenmarkt als veemarkt in gebruik, maar nadat in 1829 tot eer van de Waalse predikant Henri Daniel Guyot op het midden van het plein, aan de noordzijde waaraan het door hem gestichte Instituut voor Doofstommen was gevestigd, het nog steeds aanwezige monument was opgericht, werd de verkoop van vee geconcentreerd op de ‘bevloerde’ Ossenmarkt. De Beplante Ossenmarkt kreeg in 1890 bij gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het Instituut voor Doofstommen de naam Guyotplein.
Lopendediep: Dit deel van het Lo(o)pendediep wordt aanvankelijk ‘Kijk in ’t Jatsboog’ of eenvoudigeweg ‘Diep’ genoemd. De naam Lo(o)pendediep wordt ook wel voor de hele verbindingsgracht tussen het Reitdiep en Schuitendiep gebruikt. De naam verwijst naar de getijden (het ‘lopen’ of op en neer gaan van het water) die hier merkbaar zijn totdat sluizen bij Zoutkamp dit voorkomen.
Het Guyot-monument: Na de dood van Guyot is in 1829 midden op het plein een monument voor hem opgericht. Deze erezuil – vol symbolen die verwijzen naar het overlijden van Guyot en de dood in het algemeen – is mogelijk de oudste in zijn soort van Nederland. De trotse ontwerpers van de gedenkzuil – de Amsterdammers Charles en zoon Jean François Sigault – laten ter gelegenheid van de inwijding een prent maken. In de fundering zit een met lood omkleed houten kistje gemetseld, met daarin prenten en tekeningen van het ontwerp.
Parkeergarage Ossenmarkt: Begin jaren 90 wordt er voor het eerst over gesproken. Vanaf september 1996 wordt eraan gewerkt, met archeologische opgravingen in twee fasen (zie Hervonden Stad 1997 en ’98), en op 19 december 1998 wordt de garage Q-Park Ossenmarkt in gebruik genomen.
Ossenmarkt nr. 1
Nr. 1 hoort bij Nw. Boteringestraat 1 (zie daar voor eigenaren tot 1955): (tot 1822: G 255, 1822-’99: N236): 1955: F 2876, 1955: F 2878 (A1 en A17)
1659: Siger Sigers (x 1636 Barbara van Wingen)
IIIx 55 fol.87v – 22 oktober 1662 – 30 november 1667 – Vrouw Bate de Sighers, weduwe van wijlen de kapitein Eisso Sighers, en haar zoon Wolter van Sighers verklaren schuldig te zijn aan de heer Siger Sigers en vrouw Barbara van Wingen (ehel.) an het Ossemerckt 1.600 car. gld. à 5% ter zake van een bij dezen gemortificeerde papieren obligatie voor hetzelfde bedrag, door voornoemde vrouw Bata de Sigers op 1 augustus 1661 getekend.
1765: Ontfanger Idema
1805-’06: T. Wilkens;
1822: L. Kasemir;
1851-1865: B. G. Rinsma (apoth.) Zie boek Groningen op recept: p. 166
BR 1870: Jacob Leonard Alexander van Haeften (*1831) x Agatha Anna Koolhaas + zn; vanaf nov 1870: Willem Ernst v. Till (*1836; controleur) x G.H.P. van Hoogenhuijze (*1847) + 4 knd;
N236a: 1822 (boven) wed. D. Wilkens;
1870: Wilius Hendrik de Savornin Lohman (*1842) + 2 zusters F.L.W.M (*1835) en F.J.H (*1840); vanaf 1-8-1878: Friedrich Julius Peter v. Calcar (*1840 Bonn; hoogleraar) x Ottilia Magdalena Bertha Eberg
BR voor 1899 tm 1910: N 236/1: Hindericus Scheepstra (*1859 Roden, leer. Rijkskweekschool/ schrijver van o.a. Ot en Sien, +1913) x Willemina Klaassina Houwen (*1857) + knd.
Adresb. 1911: 1: H. Scheepstra (leeraar), mej. T.J.A. Scheepstra, S.H. Scheepstra (med. student)
Adresb. 1918: 1: E. Posthuma
Adresb. 1924: 1: Kantoren Mr. Dr. R. Koppe en Mr. T. de Jong Tzn., adv. en proc.
Adresb. 1933: 1: Kantoren Mr. Dr. R. Koppe en MNr. D.N. Breukelaar, adv. en poroc.; Kantoor Mr. T. Bout, adv. en proc.; in ‘;38 ook: Kantoor Mr. R. ten Kate, adv. en proc.; Bur. Chr. Boeren en Tuindersbond
Adresb. 1938: 1-2: 1: Kantoren Mr. Dr. R. Koppe en Mr. D.N. Breukelaar, adv. en proc.; Kantoor Mr. T. Bout, adv. en proc.; Kantoor Mr. R. ten Kate, adv. en proc.; Bur. Chr. Boeren en Tuindersbond
Adresb. 1941: 1-2: Mr. D.N. Breukelaar, adv. en proc.; Kantoor Mr. T. Bout, adv. en proc.
Op maandag 16 april 1945 gaan de panden in vlammen op nadat ze zijn getroffen door Duits vuur vanaf de Spilsluizen ZZ.
In 1952-’54 gebouwd i.o.v. W. Bakker Hzn. (arch. Frans Klein), daarna F 2875 (zaal/kantoorgebouw), F 2876 (flatgebouw/ schuurtjes). Beide in 1955 verkocht: voor Nw. Boteringestraat 1 en 1/1 tm 1/14 (zie daar)
1955 (art. 39408): V.v.E Ossenmarkt 1. Zelfde jaar gesplitst in appartement F 2878 A17 (art. 39423) en F 2878 A1 (art. 39409) (A2 tm A16= Nw. Boteringestraat)
1955 (art. 39423): Willem Bakker Hotsezn. (makelaar/bouwondern.,+1961), later wed. Antje Hadewich Hoving (*1921) (1/2) en NV (later BV) Aanneming en Wegenbouwmij. Gruno (1/2)
1955 (art. 39409/55918): NV Scheepvaartkantoor Groningen (later BV)
Adresb. 1950-’51 tm i.e.g. ’58: 1-2: ontbreken
Adresb. 1961: 1: U. Nooitgedagt, kapitein, NV Scheepvaartkant. v. Groningen
Adresb. 1964 tm i.e.g. ’72: 1: NV Scheepvaartkant. v. Groningen
1984 (art. 55918): Roomsch Katholiek Bisdom Groningen
Ossenmarkt nr. 2
(tot 1822: G 256, 1822-’99: N 237, incl. 237a): F 389, 1877: F 1310, 1926: F 2521
1659: ontfanger Van Royen
1765: Gesworen. Bekkering
1805-’06: S.J. Niehoff en vr.
BR 1822: A.C. Meijer, insp. Kadaster;
1832 (art.1509): prof. Barthold Hindrik Lulofs
1850 (art.5369): Thomas Adrianus Romein (pred.)
BR: 1850: Johanna Jacoba Clara Hanegraff (*1796) + 4 knd Lulofs; vanaf 10-3-1855: Johannes Jacobus Cornelis Mascheck (*1785; gepens. Kolonel) x Henriette Adreana Niessen = 4 knd;
1868 (art.8808): Tjadina Stheeman, wed. Th.A. Romein
BR: 1870: Tjadina Stheeman (*1810) + 3 knd Romein
1877 (art.10142): Henderikus Meijer en A.C.M. Stokhorst/ Engelina Telea Meijer (x Roelof Boekhoudt) en Roelof Pieter Boekhoudt en div. knd. Meijer (?)
1877 (art.10820): Arend Veldman en Henderikus Meijer
BR: 1886: A. Veldman; N237a: wed. J.C.W. Rutgers-Coenen (wed van C.P.L. Rutgers)
1907 (art.18809): NV Eerste Ned. Verzekering Mij op het Leven en tegen Invaliditeit (Den Haag en Hereplein 3)
Adresb. 1911: 2: wed. Jb. Raven- Deutgen; Eerste Ned. Verz. Mij. op het Leven en tegen Inval.; Verz. en Herverz.bank ‘Nova’, De Nieuwe Eerste Ned. Verzek.bank
Adresb. 1918: 2: A.J. v.d. Korst, rechercheur majoor; Eerste Ned. Verz. Mij. op het Leven en tegen Inval.; De Nieuwe Eerste Ned. ongevallen Verzek.bank
Adresb. 1924: 2: W. Kampen, brievenbest.; Eerste Ned. Verz. Mij. op het Leven en tegen Inval.; Verzek.bank ‘De Nieuwe Eerste Ned.’; Alg. Maatsch. voor Adm. en Belegging (AMAB), Dir. H. Fruitema; 2a: J.M. Marwitz, insp. ‘Eerste Ned. Verzek. Mij.’
1926 (art.28768): Tjitte de Jong (adv.-proc.) en Derk Nicolaas Breukelaar (adv.-proc.)
Adresb. 1933: 2: -; 2a: Mr. G.L.P. Warburg, adv. en proc.
Adresb. 1938: 1-2: zie boven; 2a: mej. A.H.H. de Zwart-Lembeck, pensionh.; I. Zetstra, timmerm.
1938 (art.29036): Coop. Spaar- en Voorschotbank Boaz, (Nw. Boteringestr.1). In 1945 gesloopt, in 1947 verenigd met nr. 1 tot F2817
Adresb. 1941: 1-2: zie boben; 2a: I. Ietstra, timmerm.; De Nw. Prov. Gron. Modevakschool van mevr. G. Lentz-Luinge
Adresb. 1950-’51 e.v.: 2: ontbreekt
(zie verder bij eigenaren Nw. Boteringestr. 1). In 1952-’54 gebouwd i.o.v. W. Bakker Hzn.(arch. F. Klein)
Ossenmarkt 3 tm 6 in 1967 (foto Monumentenzorg)
Ossenmarkt nr. 3 en 4
Nr. 3 en 4 = koetshuis en linker deel Sichtermanhuis (tot 1822: G 257, 1822-’99: N 238, 1899-1921: 3): F 388, 1894: F 1747, 1928: F 2593 en 2594
– IIIx 7 fol.6 – 11 februari 1624 – Harmen Berentz Snell en Wemeltien (ehel.) verkopen aan Erens Erenst Zuhm Uff Uselitz jonker en erfgezeten en de edele juffrou Catarina van Camminga (ehel.) een behuizing ant nije Marcket tusschen Bottringe ende Ebdingestraten. Tevens wordt verkocht de grond van een huisplaats, breed 5 roeden en 8 1⁄2 roeden lang. Welke huisplaats door Harmen en Wemeltien is gekocht van B. en R., waarop de verkochte behuizing is getimmerd. Tevens verkocht het hof ten noorden, achter de behuizing, aan de westzijde is nog lege onbetimmerde grond. Ten noorden de jufferen[!] Evert en Anna Clantz, ten oosten Geert Schaffer (=nr. 5), ten zuiden het Nije Marcket, ten westen de stadsgrond.
1659: 3: vaendrich Falke; 4: d’heer Van Lutsborch
tot 1737: Harmen Muntinghe (raadsheer) en Lucretia Sijlman
Herenhuis op plek nr.4 in 1737 gekocht voor 9000 car. guldens en 10 gouden ducatons door Adriaan Joseph Trip, Jan Sichterman en Jan Carel Wildervanck als last- en procuratiehouders voor Jan Albert Sichterman (‘wegens de O.I. Compagnie directeur van Bengalen’)
Stadsmonumentbordtekst:
De ‘Nieuwe Stad’, de 17e eeuwse uitbreiding van Groningen, moest volgens haar bedenker een rijke uitstraling krijgen. De baronnen Inn en Kniphuizen, die tot 1718 Ossenmarkt 4 bezaten, pasten goed in dit beeld. En ook Enno Polman, Heer van Godlinze, die ‘voor hem selfs en wegens sijn Hoog welgeb. etc. etc. minderjarige Dochter’ op een ‘achtermiddags’ in mei het bezit van hen overnam, had geen moeite de benodigde 4300 carolus guldens op tafel te leggen. Hij verwierf daarmee niet alleen het huis maar ook een ‘wagenhuis en stallinge, hof en de kamers in de Kerckstraat daerachter’. Echt ‘Gouden eeuws’ werd het echter pas in 1750, toen de oud-koloniaal Jan Albert Sichterman dit alles en het kleinere huis op nummer 3 liet vervangen door de huidige bebouwing.
Sichterman, die in 1692 in Groningen werd geboren, stond aanvankelijk in navolging van zijn vader een militaire carrière voor ogen. Nadat hij echter per abuis bij een duel een wapenbroeder had doorboord, leek het hem beter zijn biezen te pakken. Hij vluchtte naar Indië, waar hij met open armen werd ontvangen door de Verenigde Oostindische Compagnie. Spoedig werd hij naar Bengalen (Bangladesh) gezonden, waar zijn verbintenis met de dochter van de regionale onderdirecteur hem geen windeieren legde. In 1734 werd Sichterman er directeur van de V.O.C. en de jaren die nu volgden maakten hem schatrijk. Hij keerde in 1745 in Groningen terug en gaf opdracht tot de bouw van, wat een Lübeckse pastor in 1755 noemde, ‘een paleis, dat alleen al een bezoek aan Groningen waard was’. Voor de ‘Bengaalse Sichterman’ zelf had het allemaal overigens nog wel wat ‘rijker’ gemogen.
Sichterman gedroeg zich als een vorst en liet zich door uitheems personeel rondrijden in een met zes paarden bespannen vergulde karos en wierp vanuit zijn huis geldstukken naar het toegestroomde volk. Bij zijn dood in 1764 bleek hij echter op een wat al te ruime voet te hebben geleefd, zodat een deel van de kolossale inboedel geveild moest worden. Onder de 404 aangeboden schilderijen bevonden zich werken van Frans Hals, Rubens en Rembrandt, die soms voor slechts enkele guldens weggingen. In 1770 werd ook het huis verkocht. Het werd gesplitst en nog door vele vooraanstaande Groningers bewoond tot het in deze eeuw toonzaal en nog later Hoofdbureau van Politie werd. In 1977 kwam het in verval geraakte pand weer in particuliere handen en volgde restauratie.
Reconstructie Sichtermanhuis 1750-1770
1743-1745 bouw huis, 1750 bouw koetshuis, beide i.o.v. Jan Albert Sichterman (*1692, +1764), arch. Theodorus v.d. Haven
Voor meer info zie boek ‘Jan Albert Sichterman 1692-1764’ (uitg. Groninger Museum, 2014)
1765: Mevrou Sichterman
1770: gekocht door combinatie van kopers (J. Gockinga, gezworen H.A. Werumeus, gildrechtsheer B.D. van Idsinga, gezworen J. Camphuis en meestertimmerm. Jan Oostinjer), direct daarna werd westelijke helft gekocht door Hemmo Arnold Werumeus x Margaretha Terwen (bron: GVA 1914)
1782: Isaac Busch (weesheer)
Bewoners: 1805-’06: Iz. Busch
1813: Jean Olimpe Emmanuel Changea Longueville
BR 1822: prof. Annaeus Ypeij
1832 (art.1491): Emmanuel Changea Longueville (koopman in Parijs) (ook eigenaar van achtergelegen panden Nw. Kerkhof: F 385 tm 387)
1835 (art.3252): Charles Joseph Gaspard van Baerle (kapitein)
1840 (art.2362): barones Christina Helena Geertruida thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg (Jhr. Wicher van Swinderen)
1850: Christina Helena Geertruida thoe Schwartzen- en Hohenlandsberg (*1802) + 2 knd: Anna Adriana (*1829) en Quirina Jacoba Johanna van Swinderen (*1830)+ Oncko van S (student), Johan Sikko van S (student);
1854 (art.4687): Mr. Willem de Sitter (adv.; 1850 PS, 1851 Gem.raad, ’52-’63 weth., 1863-1872 burg.m., 1877-’88 lid Eerste Kamer)
1862 (art.7441): 5 knd. De Sitter, w.o. Johan (rechter)
BR 1870 tm 1890: Willem de Sitter (*1820-+1889) x1843 barones Wilhelmina Petronella Rengers (*1823, +1895) + knd; 1886 idem: W. de Sitter; Catharina L. de Sitter
1894 (art. 14965): Klaas Bossien cs (Jeltje Afman en Abeldina Prins, eig. Nw. Kerkhof 2)/ Bernardus Hermannus van Munster (graanh.). Dan scheiding F1746 en 1747
1894 (art.13325): Bernardus Hermannus van Munster (graanh.)
Adresb. 1911 tm i.e.g. ’24: 3: B.H. van Munster, graanh.
1927 (art.28385): Henderika Margaretha Schlichting (x Willem Antoon Schrandt) en Johannes Stinissen (koopman)
In 1928 splitsing: F 2593 (vm koetshuis, nr. 3), F 2594: huis nr. 4
F 2593: 1928 (art.28105): Johannes Stinissen (koopman)
F 2594: 1928 (art.28286): Henderika Margaretha Schlichting (x Willem Antoon Schrandt) (wonen er)
1931: gehuurd door Fa. Stokvis (1936-’42: filiaalhouder L. Muelink)
Adresb. 1933: 3: W.J. Stokvis, Kon. Fabr. v. Metaalw. NV; M. Boekholdt, vertegenw.; 3/1: J. Stinissen, handelsr.
Adresb. 1938 tm i.e.g. ’41: 3: Toonzaal W.J. Stokvis, Kon. Fabr.; L. Muelink, proc.houder; 3/1: J. Stinissen, handelsr.; E.F. Botma, kunstm.h.
Uit boek ‘Groningen in de Tweede Wereldoorlog’ (Groningen van alle tijden dl.16), p. 55: ‘Op 1 maart 1942 is het Groningse politieapparaat 292 man sterk. In verband met de groei is het voormalig logegebouw aan de Turfsingel aangekocht (…), maar in het voorjaar van ’42 laat men het oog vallen op het zogeheten Sichtermanhuis. Het dubbele pand Ossenmarkt 3-4 wordt gevorderd en voor de bewoners wordt nieuw onderdak gezocht. Zo verhuist vrouwenarts M.C. Westermann naar Ossenmarkt 7, dat eigendom is van de naar Californië vertrokken David Polak. Aan de huurder van dat pand, Manufactuurs-Organisatie Noord Nederland, wordt W.A. Scholtenstraat 19 aangeboden. Ook woningen aan het Nieuwe Kerkhof, het Wouter van Doeverenplein en de Prinsesseweg worden voor de politie gevorderd. Per 26 september 1942 worden, volgens een bericht in het Nieuwsblad van het Noorden, de ‘bureaux van het Hoofd-Commissariaat, voor zoover betreft de Bestuurspolitie, het Waterschoutsambt en de bureaux van den Commandant van de Ordepolitie’ overgeplaatst naar Ossenmarkt 3-4’.
In 1942 nrs. 3-4 verkocht aan art.21055: De Staat (Justitie): politiebureau
1949 (art.30600): gem. Groningen
Adresb. 1950-’51 tm i.e.g.’68 :3-4: Hoofd Bureau van Politie
Uit boek ‘Vier eeuwen gemeentepolitie in Groningen 1587-1987′, p.73-74:’…in het pand aan de Ossenmarkt werd na de oorlog het hoofdcommissariaat gevestigd van de gemeentepolitie. Behalve de de hoofdcommissaris en de commissaris, kwamen hier de centrale administratie, de afdeling comptabiliteit (financien), de inlichtingendienst, de afdeling waterschoutzaken, de afdeling gevonden voorwerpen, vergunningen en rijbewijzen, de vreemdelingendienst (in het zgn. Koetshuis), de telefoon- en telexbedieningskamer en het secretariaat van de hoofdcommissaris’. p.79: ‘Op 24 april 1972 werd het nieuwe politiebureau van Groningen (op de Rademarkt) officieel geopend’.
Hoofdcommissaris is vanaf 1-3-1946 de geboren Groninger Samuel Wybrandus Moolenaar. Na zijn pensionering op 1 september 1954 wordt hij opgevolgd door de Amsterdammer Jan Josef Haije. Die wordt per 8-12-1961 opgevolgd door de uit Rotterdam afkomstige en in Scheemda geboren Koert Jan Müller. Na diens afscheid per 1-11-1969 duurt het tot 1 februari van het volgende jaar voordat de uit Amsterdam afkomstige en in Utrecht geboren Karel Heijink wordt benoemd tot zijn opvolger.
Nieuwsblad van het Noorden, 25-10-1960
Nieuwsblad van het Noorden, 31-8-1971
Adresb. 1972: nr. ontbreekt
1976 (art.58795= F 2593): gem. Groningen/1984: Edsko Jan Hekman (bouwpromotor; Sellingen)
1976 (art.58531= F 2594): gem. Groningen/ 1984: Geertruida Johanna Elisabeth Conijn x Doeko Bosscher (oud-dir. Hypotheekbank) (Ossenmarkt 4)
1982: 3: Aannemingsbedrijf Woudenberg
1984-’86: 3: Makelaar Overduin O.G.
Ossenmarkt nr. 4a
(tot 1822: G 258, 1822-’99: N 239, 1899-?: 4): F 383 (zie ook Nw. Kerkhof F 384), 1942: F 2794
Zie boven
1770: gekocht door combinatie van kopers (J. Gockinga, gezworen H.A. Werumeus, gildrechtsheer B.D. van Idsinga, gezworen J. Camphuis en meestertimmerm. Jan Oostinjer)
1771: Wiardus Hommes (emer. pred. Batavia)
1783: Scato Muntinghe
1794 of ’99: Izaak Jans van Delden (*1742 Deventer, koopman en olieslager, +1819, Doopsgez.)x 1770 Menje van Olst (*1735, +1807, Doopsgez.): 3 knd., w.o. Jan (zie hieronder). Hij bezit o.a. een oliemolen aan het Hoendiep.
1805-‘06/1822: Iz. van Delden
1832 (art.501): Jan van Delden (*1775, rentenier, +1832), ongehuwd
1837 (art.2076): Ludovicus (Louis) de San (koopman)
1837 (art3593): Jhr. Oncko Quirijn Jakob Johan van Swinderen (*1812, advocaat/grootgrondbezitter, lid Prov. Staten 1856-’68, +1870 buitenverblijf Meerwijk Midlaren) x 1838 A’dam: Catharina Cornelia van Naamen (+1844, N 239) + 3 knd (Oncko Q, Petrus J en Jeanne Agatha)
BR 1870-’73: Prof. Dr. S.S. Rosenstein
1873 (art.9959): Petrus Johannes van Swinderen
BR 1880: Petrus Johannes van Swinderen x C.W.I. van Imhoff + knd + personeel. Ze vertrekken nov. ’88 naar Assen
BR 1890: N 239: Johannes Nicolaas Anthon Bucaille (*1840 Java, 1883-’93 burgemeester) x Charlotte Elisabeth van Alphen (*1846) + 2 dch en 1 zn +personeel. Ze vertrekken mei 1894 naar Rheden.
1900 (art.13797): Edzard Tjarda van Starkenborgh Stachouwer (*1859, adv-notaris, later burg.m)
Adresb. 1911: 4: Jhr. Mr. E. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, burgem.
1917 (art.19221): Eesge Folkert Bosma (handelaar)
Adresb. 1918: 4: –
Adresb. 1924 tm i.e.g. ’33: 4: E.F. Botma, kunstmesth.
1938 (art.33113): Albert Jan Marinus Holmer (vrouwenarts)
Adresb. 1938: 4: ontbreekt
Adresb. 1941: 4: Dr. M.C. Westermann, vrouwenarts
1942 (art.21055): De Staat (Justitie) (politiebureau)
1949 (art.30600): gem. Groningen (politiebureau)
Adresb. 1950-’51 tm i.e.g.’68 :3-4: Hoofd Bureau van Politie (zie bij nr. 3)
1977 (art.58803): gem. Groningen/ 1984: Martin Rudolf (‘Ruud’) Halie (*1933) (internist)
1989-heden: HALIE, ontwerpbureau
Ossenmarkt nr. 5
(tot 1822: G 259, 1822-’99: N 240): F382 zie ook stal+huis Nw. Kerkhof F 380 en 381, 1861: F 911, 1867: F 1120
Zie Stadsrekeningen 1623: Gebouwd 1624-1626: Geert Schaffer x Anna Millinga (zie apart dossier)
1644 (1659): Prof. Tobias Andreae
Wilhelmus Andreae (+voor 1679) x 1. Johanna Margaretha de Geer (+1680)
1679 (door huwelijk) Louis Trip (1654 Zweden, +1698) x 1679 Johanna Margaretha de Geer (+1680), x2 1682 Christina Trip (1659-1716)
? (i.e.g. 1723): Adriaan Joseph Trip (1686 Warffum- 1748) x1. A.E. Wolthers (+1712), x2. 1714 Johanna Boudina Gales. Deze Trip zorgt in 1723 voor grote verbouwing met o.a. nieuwe ingangspartij
1765: Geswor. Trip
1785: Taalman Trip
-1801: Vincent Bernard Trip (+1800)
1801-1805: Lucia Helena van Burmania, douariere Edzard Tjarda van Starkenborg
1805-‘06: Ludolf Tjarda van Starkenborgh (1771-1821) (vanaf 1814 jonkheer)
vanaf 1815 ?, i.e.g. BR 1822: prof. J.A. Uilkens (+1825).
Boek De Scheikunstenaar, p.168: Hij liet aan achterzijde ‘bijgebouw plaatsen dat uit drie vertrekken bestond. In een kamer was een collegezaal, in de volgende een laboratorium en in de derde een instrumentenzaal’. Nadat Stratingh eigenaar van het pand en daarmee van het achtergelegen laboratorium was geworden, was er volgens een latere beschrijving nog maar sprake van twee kamers (p.169).
Bijgebouw met Laboratorium (foto Taco Tel, gem. Groningen, 2008)
1825: H.W. Hoving (griffier van Prov. Staten)
1826 (1832: art.2332): prof. Sijbrandus Stratingh Ezn. (*1785 Adorp-+1841), x 1809 Geertje Gersonius (*1786-+1830), x 1832 Rika van Eerde (*1802-+1859)
Boek De Scheikunstenaar, p.169-170: Volgens een beschrijving van Van Swinderen gebruikte Stratingh, ondanks de beschikbaarheid van het Chemisch Laboratorium aan de Grote Rozenstraat, in 1830 nog altijd zijn eigen laboratorium.
Stratingh omstreeks 1850 (coll. Rijksuniversiteit)
1841 (art.3968): Cornelis Star Busmann (pres.Arr.rechtb.) (Georg Maurits Busmann, Ezinge)
BR 1850: Cornelis Star Busmann (*1800; president) x Anna Margaretha Emmen (*1805) + 8 knd;
1859 (art.6977): Berend van Roijen (adv.; 1867-’93 Gem.raad, 1869 weth., 1872-’80 burg.m, 1880-’93 notaris, 1882-’93 Eerste Kamer)
BR 1870 tm 1890: Berend van Roijen (*1832 Zwolle, advocaat, +1893) x Maria Josina Johanna v.d. Haagen de Geep +knd.
1894 (art.15209): Maria Josina Johanna v.d. Hagen de Geep, wed. B. van Roijen/later: Isaac Antonie v. Roijen (burg. Hoogezand), Anna Gesiena v.Roijen (X J.H. Heerspink) en Jeanne Elisabeth v.Roijen (X Jhr. L.F.A. v. Swinderen) (elk 1/3)
1895 (art.15388): Joseph Biegel (kassier)/ later: Henderina Jacoba Schaap, wed. J. Biegel (1/2) en 4 knd. Biegel
1905 (art.18365): Willem Wolter Feith (*1855, griffier Kantongerecht,+1920, x 1890 Josina Petronella Polman Gruys,*1856) en Geert Groeneveld (huisschilder).
NB: niet te verwarren met zijn oomzegger en naamgenoot, die vanaf 1911 met z’n moeder op nr. 8 woont (zie daar)
Deel wordt afgescheiden in 1906 (zie Nw. Kerkhof 6-7: F2042). Rest wordt F2043
1906 (art.18548): Willem Wolter Feith/ Eduard Polak
Adresb. 1911: 5: Mr. W.W. Feith, Jhr. P. van Panhuys Polman Gruys (jur. cand.)
1917 (art.19475): Cornelis Arnold van Fenema (dir. Int. Bank v. Zakelijke Waarborg)
Adresb. 1918 tm i.e.g. ’24: 5: C.A. v. Fenema, Dir. Int. Bank v. Zak. Waarborg.(later Maj. Inf. b.d.), H.M. v. Fenema, jur. candaidaat (alleen in ’24)
1930 (art.29543): Veren. Hendrik de Keijser (A’dam)
Adresb. 1933 tm i.e.g. ’41: 5: Jhr. A.J.B. Verheijen, notaris
Adresb. 1950-’51:5: wed. E. Verheijen-van Bommel, mevr. wed. J.J. Dojes-Bleker, prof. J. Dirken (psych.), H.J.A.A.M. Frencken (notaris)
Adresb. 1958: 5: K.H. Walraven, schrijver invoerr. en accijnzen; mw. E.M.J. Verheijen-v. Bommel; Jhr. A.A.R. Verheijen, leraar M.O.; P.A. Nierman, bisschop (in ’61: Marktstraat 19)
Adresb. 1961 tm i.e.g. ’72: 5: mw. E.M.J. Verheijen-v. Bommel; Jhr. A.A.R. Verheijen, leraar M.O.; van ’64 tm i.e.g. ’68 ook: Ver. Kinderz. Rijksnijverheidscons.
Adresb. 1972: ook: Kinderzorg Groningen
1975- 2008: Boelens Jorritsma Makelaars
Ossenmarkt nr. 6
(tot 1822: G 260, 1822-’99: N 241): F 378 (=huis, erf en koepel) en F 379 (=stal, zie bij Nw. Kerkhof 8 ), 1868: F 1076 en 1077, 1899: F 1875, 1913: F 2161
Rijksmonument
In 1623 wordt deel van perceel gekocht door stadsbode Hero Romkes en een deel door Johan Fockens, die vervolgens ook het deel van Romkes bijkocht en toen de bouw begon. Zie Stadsrekeningen 1623 en onderstaande:
1623-1656: Johan Fockens x Willemina Alberda
1656-1672: Philips van Dam x Barbara Isebarnts
1672-1720: Helena van Dam x Hieronymus Alberti en Jan van Dam x Clara Gockinga
1720-1764: Scato Ludolph Gockinga x Sophia de Bringues
1764- 1782: Edzard Reint Alberda van Bijma x Adriana Sophia Gockinga
1765: Heer van Bloemersma
1782-1819: Scato Ludolph Alberda van Bloemersma x Wendelina Cornera Alberda van Dijksterhuis en Menkema.
1785: Heer van Bijma
Uit de Bouwhistorische verkenning, 2017 (J.A. v.d. Hoeve): ‘Na het overlijden van Edzart (1775) en Sophia (1780) kwam het huis Ossenmarkt 6 in handen van de
oudste zoon, Scato Ludolf Alberda (geboren 1742) (…) Hij liet een aantal belangrijke wijzigingen in het huis aan de Ossenmarkt aanbrengen, waaronder de
vernieuwing van de voorgevel in een sobere classicistische stijl (circa 1790). En ook in interieurs vonden moderniseringen plaats, zoals de herinrichting van de vestibule met een portaal. Hij liet diverse kamers nieuw behangen. En de rechter voorkamer op de begane grond werd voorzien van een schouw in Lodewijk XVI-stijl en behang met landschapsschilderingen. Het koetshuis met stallen aan het Nieuwe Kerkhof werd vervangen door een grotere nieuwbouw, waarin ook plaats was voor een koetsierswoning.’
1806: Scato Ludolph Alberda van Bijma Bloemersma (*1756-+ voor 1819, x 1775 Wendelina Cornera Alberda van Dijksterhuis, *1742-+1819)
1819 (1832: art.1733): Prof Hendrik Nienhuis (adv.) x Maria Cornelia Johanna Vos
BR 1822: H. Nienhuis
1844 (art.4538bis): wed. Tjalling Petrus Tresling en erven
BR 1850: Wilhelmina Lourentia Stratingh (*1810), wed. Tj.P. Tresling + 2 knd Tresling (*1838 en 1842); N 241a: (sinds 1841?) Rika van Eerde (+1859 N 241; wed. S. Stratingh Ezn)+ 2 knd. Stratingh;
1862 (art.7577): Cornelia Sara Kappeijne v.d. Coppello (+1899, x Jhr. Alidius Warmoldus Lambertus Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, notaris, +1909)/ later: Jhr. Alidius Warmoldus Lambertus Tjarda van Starkenborgh Stachouwer (oud-notaris)
BR 1870 tm 1890: Alidius Warmoldus Lambertus Tjarda van Starkenborgh Stachouwer (*1830, notaris, +1909) + vr +knd; N 241a: 1870: Wilhelmina Laurentia Stratingh (*1810)
1910 (art.19408): Pieter Switters (steenh.)/ later: Antje v.d.Herberg, wed. P. Switters (1/2) en 5 knd Switters (elk 1/10). Bijbouw in 1913, daarna F 2161
Adresb. 1911 tm i.e.g. ’18: 6: E. Switters, kalksteenfabr.; 6a: Prof. J.C. Kapteyn
1921 (art.24756): Antje v.d. Herberg, wed. Egbert Switters
Adresb. 1924: 6: wed. E. Switters; 6a: mej. J. Grashuis, vrouwenarts
Adresb. 1933: 6: M. Brouwer, assurad.; 6a: wed. E. Switters
Adresb. 1938:6: T.J. Bos, huisarts; 6a. wed. E. Switters
Adresb. 1941: 6: -; 6a: wed. E. Switters
1942 (art.33136): Jan Oebele Oosterhof (1/2)en Hendrik Jan Hilbert (1/2)
1947 (art.36143): Jan Oebele Oosterhof (A’foort)
Adresb. 1950-’51:: 6: M. Slag, fil.houder; wed. P. Munting; 6a: Pension-Rusthuis Buwalda (D.J. Buwalda, wed. J. Smith-Braam, M. Jansma, G.W. Zijlstra, wed. F. Wiersma-Siebolts, wed. T. Hofstee-Roelofs, wed. A. Knol-Penterman, wed. G. van Ham-Penterman, mej. Zr. A. Middelveld, verpl.)
1951 (art.37654): Willem Albert Hofman (*1915, zenuwarts,+2002, x 1943 Tietje Gerda Westerhof,*1918-+1997) (van 1951-’53 verhuurd)
Adresb. 1958 tm i.e.g.’72: 6: W.A. Hofman, arts; 6a: M. Slag, fil.houder; in ’64 ook: mevr. A. Hofman-Scholtens (= moeder Antje Hofman-Scholtens, *1890-+1968)
Adresb. 1972: ook: R.S. Hofman en S.A. Oosterhof
Ossenmarkt oostzijde op 2e kaart van Haubois, 1643-’45
Ossenmarkt nr. 7
(tot 1822: G 277, 1822-’99: N 258, incl. 258a en b): F356, 1867: F 1030
Rijksmonument; zie:
1727-?: Petrus Alberthoma (+1761, hooftman)x Catrina Abbring
?-1763: Johan Peter Driessen (predikant) x 1744 Anna Christina Alberthoma en Robertus Alberthoma
1763-1783: Lucas Trip (1713-1783) (burgemeester 1779-’83?, bewindhebber WIC) x 1738 Beerta Sibenius (+1776) (NB. Lucas en echtg. woonden eerste jaren van hun huwelijk waarschijnlijk in bij oom op nr. 5, waar eerste 3 knd. werden geboren, toen naar Turftorenstraat en in 1763 terug naar Ossenmarkt)
1784-: Ignatius Georg(ius) Matthias Draper (+1794)x Catrina Helmich
1805-’06/1822 Cath. Helmich, wed. Draper;
1832 (art.458): Franciscus Jacobus Johannes Cremers (wethouder)
1846 (art.4849/4850): Epimachus Jacobus Johannes Baptista Cremers (student) (*1823)
BR 1850 (13-314)/1860 (13-377): Eppo J.J.B. Cremers (1823-1896), ‘rentenier’+ zus Agnes Wilhelmina Cornelia Henrica C (1820-; in 1855 naar Breda, x J.L. de Grez)+ dienstb. E.J.J.B. Cremers vertrok 13-10-1864 naar Den Haag (werd daar toen minister!);
1865 (art.8087/16158): Hendrik Jan Fenseling (adv.). In 1865 krijgt H.Fenseling vergunning pand te vernieuwen. Bijbouw in 1867, wordt dan F 1030
BR 1886: N258: E. Baehrens; N258a: J.R. Modderman; N258b: wed. J.L.E.M. Caland-Baart de la Faille (wed. van A. Caland) en P.M. Caland
BR 1890: N 258: Jan Remees Modderman (*1834, Remonstr.) x Margaretha Harmanna Reddingius (*1839) + knd. en anderen; N 258a: Jantina Lucia Elisabeth Maria Baart de la Faille (*1824,+1894) + knd. Caland en dienstm.; N 258b: Rudolph Pabus Cleveringa (*1823,+1896) x Geertruida Helena Nanninga (*1825) + anderen
1898 (art.16347): Johannes Siegfried Kraus (assuradeur)
Adresb. 1911 tm i.e.g. ’18: 7: J.S. Kraus, assuradeur
1918 (art.18800): David Polak (dir. likeurstokerij NV C. Polak Czn). Zie Beno’s Stad over Ranja Polak:
https://www.youtube.com/watch?v=ZbZzZOjOamE
Uit KvK-dossier van de NV C.Polak Czn.
Polak wordt 24-3-1932 president-commissaris en verhuist naar Leeuwarden en later naar Den Haag. Vanaf 1942 woont hij in California.
Adresb. 1924: 7: D. Polak (dir. likeurstokerij NV C. Polak Czn).
Adresb. 1933: 7: Dr. H.E. Rookmaker, arts
Adresb. 1938 tm i.e.g. ’41: 7: Manufact. Org. Noord-Ned.; alleen in ’38: J.J.M. Kloosterhuis, admin.
Pand wordt in 1942 gevorderd van Polak en wordt dan betrokken door vrouwenarts Marcus Cornelis Westermann (komt uit gevorderde nr. 4) (*1902 A’dam-+1976 Roden, x 1930: Johanna Cornelia Wissenburgh +1939 Utr., x 1941 Gron.: Maria Johanna Volker)
Adresb. 1950-’51: 7: Dr. M.C. Westermann, vrouwenarts (hij woont in ’58 aan de Westersingel)
1954 (art.39067): Hermanus Johannes Augustus Antonius Maria Frencken (oud-notaris) x M.J.A. Mulkens
Adresb. 1958 tm i.e.g. ’64: 7: H.J.A.A.M. Frencken, notaris; in ’61 ook: mej. W.H.Th.M. Evers, logopaediste
1967 (art.46105): NV Nationale Grondtruster A’dam: Accountantskantoor Dechesne, van den Boom en Co
Adresb. 1968: nr. ontbreekt
Adresb. 1972: 7: Dechesne v.d. Boom & Co., account.
1984 (art.72155): Botiwe Beheer BV Groningen
In gebruik bij Guyot Instituut
Het complex Ossenmarkt 7/ Marktstraat 20, Marktstraat 18 en Marktstraat 16 is van 13-7-1998 tot 2008 in gebruik als Kantongerecht.
Vanaf 1-1-2009: BoutOveres Advocaten
Ossenmarkt 7 tm 11 in 1967 (foto Monumentenzorg)
Ossenmarkt nr. 8
(tot 1822: G 272 en 278, 1822-’99: N 259) : F 355, 1846: F 699, 1899: F 1844
Rijksmonument; Zie:
Het overlijden van raadsheer Pieter van Ham, echtgenoot van Magtelt Meuwsen, in 1776 in het huis aan de Ossenmarkt
1794- : Teunis Izaaks Hulshoff (*1743-+1817, x 1787 Grietje Hesselink *1748-+1803, x 1810 Trijntje Alberts Hesselink, wed. Willem Jacobs Hesselink, *1768-+1841), stijfselfabr. (tot 1810), lid van Prov. Municipaliteit (1795), later lid gewestelijk bestuur, raad van de stad en van Prov. Staten.
Bewoners 1794-1804: Johan Adriaan Werndly (* Lingen; sinds 1757 als student in Groningen) x 1795 Catarina Gezina Bolt.
Bewoners 1804: juffers Fenna (*1741- +1821 G 272) en Joanna Hulshoff (*1745-+1816 G 278).
NB: zij zijn beide dochters van Berend/t Hulshoff en Johanna Alders Roz/singa en nichten van Teunis Izaaks Hulshoff.
1805-‘06: stad. Gron./ F & J. Hulshoff;
BR 1822: G. Betger
BR 1830: W.J. Bruce (militie comm., later generaal majoor), wed.naar Gerharda Kok (+1826)
voor 1832 (art.378): Buirema (koopman Amsterdam)
1832 (art.2835): Willem Abresch (+1844), later wed.
BR 1840: N 259: Willem Abresch (*ca. 1775 Zwolle, predikant-+1844 N 259) x Willemi(j)na Tichelaar (*ca. 1785 Loppersum-+1849 O. Boteringestraat) + 4 knd. en dienstm.
1845 (art.4664): baronesse Anna Maria Louise d’Aulnis de Bourvouill.
Herbouw 1846, daarna F 699
1872 (art.9497): Prof. Rudolph Sicco Tjaden Modderman
BR 1886: R.S. Tjaden Modderman
1893 (art.7902): Jannes Schaapschoe Huisinga/ wed. F.C.R. Keizer
BR 1900: Pierre Kuynders x 1899 Anna Engelina Maria Bensdorp + knd.
1900 (art.16596): Anna Engelina Maria Bensdorp
BR 1910: Pierre Kuynders + vr., 4 knd. en dienstb.
Zij vertrekken okt. 1910 naar Zandvoort (en scheiden in 1926)
1911 (art.19679): Abelia Albertine Stheeman, wed. Rhijnvis Feith
Adresb. 1911 tm i.e.g. ’24: 8: wed. R. Feith- Stheeman (*1851).
Adresb. 1914 ook: Jhr. W.W. Feith, Jur. Stud.
De weduwe Feith-Stheeman komt samen met dochter Helena Florentina (*1882, die in 1911 vertrekt naar Den Helder vanwege huwelijk met marineofficier J.H.A.Th. Tresling) en dienstbode Grietje Grave (*1881). Twee zonen, Hendrik Octavius (*1880, advocaat) en Rhijnvis (*1884, later burgemeester) zijn de deur dan al uit. Zoon Willem Wolter (*1889) verblijft een tijdje in Leiden en komt in okt. 1915 terug. In maart 1916 trouwt hij in Arnhem en de volgende maand vertrekt hij met haar naar Batavia. In 1924 zijn ze definitief terug.
1925 (art.27036): Jhr. Mr. Willem Wolter Feith (kinderrechter, later pres. Arr.rechtb.). Na 1973: Elseline Christina Tijan, wed. Feith en Rhijnvis Feith (1/2, A’dam)
Adresb. 1933 tm i.e.g. ’72: 8: Jhr. Mr. W.W. Feith, rechter; van ’61 tm i.e.g. ’68 ook: mej. G. Cleveringa, hulp huish.
In 1975 gehuurd door fam. Wildevuur
1976 (art.56136): Charles Roelf Hendrik Wildevuur (*1930 Ned-Indie, chirurg) x Catharina v. Hamersveld (*1930 Amsterdam) + knd. (wonen er)
In 1978-’79 verbouwd vlgs. plan arch. P.L. de Vrieze
Ossenmarkt nr. 9
(tot 1822: G 279, 1822-1899: N 260): F 354, 1870: F 1149 en erachter 1150, 1886: F 1528 en 1529, 1899: F 1845, 1901: F 1903, 1920: F 2230
1805-’06: erven wed. M. v.d. Swaagh-Evers;
1822: J.H. Krudop;
1832 (art.1390): Joost Kendrik Krudop (rentenier)
1835 (art.3216): Prof. Petrus van Limburg Brouwer
1840 (art.3875): Ludolp Helperich Eyssonius Wichers (lid Arr. Rechtbank)
1866 (art.7633): Eduard Johan Pieter Jorissen (predikant/boekdrukker): 1870 bijbouw: wordt F 1149 (huis) en 1150 (drukkerij)
1876 (art.10519): Jan van Hettinga Tromp (ontvanger registratie)
1885 (art.6608): Wilhelmus Johannes Klein (houtkooper): 1885 herbouw, waarbij F 1149 wat kleiner wordt en F 1150 groter. Kadastraal wordt het dan F 1528 (nr.9) en 1529 (nr. 10)
BR 1886: J.A. Feith
Adresb. 1911: 9: wed. W.J. Klein
1915 (art.20881): Siegfried Polak, Johanna Wilhelmina Klein en Maria Hemmechina Klein (X Petrus Franciscus Vos). Wordt in 1920 door ‘vereeniging’ F 2230
Adresb. 1918 tm i.e.g. ’24: 9: S. Polak, manufact.
1928 (art.27855): Siegfried Polak/ later: Rachel Levie, wed. S.Polak (7/9) en 2 dch. Polak (elk 1/9)
1931 (art.30163): Rechel Levie, wed. S. Polak
Adresb. 1933 tm i.e.g. ’38: 9: wed. R. Polak-Levie
1938 (art.32792): Prof. Leendert Daniel Eerland (komt 3-2-1938 uit Parée, Ned. Ind., naar Gr. Markt 36 en op 25-4 naar Ossenmarkt 9)
Adresb. 1941 tm i.e.g. ’58: 9: Prof. Dr. L.D. Eerland
1960 (art.876.105): Kon. Inst. Voor Doofstommen
Adresb. 1961 tm i.e.g. ’72: nr. ontbreekt
1980 (art.63609): Kon. Inst. voor Doven Guyot
1982 (art.68402): St. Het Groninger Landschap
Ossenmarkt nr. 10
(hoort tot 1885 bij nr.9) (1822-1899: N 261): 1886: F 1529, 1901: F 1904
In 1885 herbouw i.o.v. W.J. Klein waarbij F 1149 (nr. 9) wat kleiner wordt en F 1150 groter. Kadastraal wordt het dan F 1528 (nr.9) en 1529 (nr. 10)
1885 (art.6608): Wilhelmus Johannes Klein (+1909, x , +1915), later wed. Catharina Sophia van Kregten (+1915) (1/2) en knd. (samen 1/2), nog later: Johanna Wilhelmina Klein en Maria Hemmechina Klein (x Petrus Franciscus Vos)
In 1901 wordt ged. van F 1031 (Garmt Elings, van Spilsluizen 17) aangekocht en samen met F 1529 dan: F 1904
Adresb. 1911 tm i.e.g. ’18: 10: Dr. B. Symons, hoogleer.
Adresb. 1924 tm i.e.g. ’41: 10: wed. P. Vos-Klein, mej. J. Klein
Adresb. 1950-’51: 10: wed. M. Vos-Klein, Mr. T. Bout, adv. en proc.
1954 (art.876.98): Kon. Inst. Voor Doofstommen
Adresb. 1958 tm i.e.g. ’61: 10: Kon. Inst. Voor Doofstommen
Adresb. 1964 tm i.e.g. ’68: 10: Tine Marcusschool v. slechth.
Adresb. 1972: 10: nr. ontbreekt
1980 (art.63609): Kon. Inst. voor Doven Guyot
1984 (art.72046): Gerrit Jacob v.d. Bent (*1948)
Ossenmarkt nr. 11
F353bis (=stal) (Zie ook Spilsluizen 17 = F 353, huis), 1867: F 353bis, 1887: F 1554, 1901: F 1909, 1932: F 2721
Oortsema
1828: Berend Edelinck
1832 (art.622): wed. Berend Edelinck
1849 (art.5180/8582): Harmannus Josephus van Munster (korenhandel.)
Herbouw 1867
1900 (art.16969): Garmt Elings
Nieuwbouw a: 11-4-1900: tg.2129-21092 + tek., arch.: K en G Hoekzema (zie Hulpkaart febr.1901)
Hulpkaart kadaster 1901 met Ossenmarkt 9 (F 1903), 10 (F 1904), 11 (F 1909) en Spilsluizen 17 (F 1908)
Adresb. 1911: 11: Jhr. Mr. W.J.M. van Eysinga, hoogleer.
Adresb. 1918: 11: Freule G.A. Laman Trip
1919 (art.22638): Douwe Huizinga (arts)/Jacobus Reinradus Mulder
1919 (art.22825): Albert Brans (vervener)
Adresb. 1924:: 11: A. Brans, vervener; mej. A.C. Smit, huisj.
1926 (art.27711): Sam(uel) Boelens (ijzerhandelaar)
Adresb. 1933 tm i.e.g. ’41: 11: S. Boelens, ijzerw.h.; in ’41 ook: Mr. G.J. Boelens, adv. en proc.
nov. ’44-april ‘45: Wehrbezirkskommando Ausland
Adresb. 1950-’51:11: S.A.M. Boelens, wed. J.H. Homan-Huisman, mej. P. Mellema
1952 (art.36396): Jan Huizeling (koopman)
Adresb. 1958 tm i.e.g. ’64: 11: J. Huizeling, fabr. herenbovenkleding; in ’61 ook: H.J.H. Huizeling
Adresb. 1968: 11: mej. J.M. Huizeling;
Adresb. 1972: 11: J. Huizeling, kled. fabr.
1976 (art.55408): Jeanne Marguérite Huizeling (*1941) (lerares)
nu (?): Hovingh Advies
Ossenmarkt nr. 12
1867: F 353, 1887: F 1554, 1901: F 1908, 1932: F 2722
voor eigenaren zie Spilsluizen 17
Adresb. 1958: 12: mw. M.M. Roorda, kantoorbed.
Adresb. 1961: 12: R. Spoelman, comm. medewerker houthandel
Adresb. 1964: 12: R. de Haas, ass. distr. comm.
Adresb. 1968: 12: H.G. Wienke
Adresb. 1972: nr. ontbreekt
vanaf …: huisartspraktijk Lantinga (zie bij Spilsluizen 17)
Nw. Boteringestraat – oude nr. 2/ Guyotplein -oude nr. 1
(1822-‘99: M9-9a)/ Guyotplein (1877?-1899: M9; 1899-?: nr. 1): E 150 , later E815, E2973, E3078
– IIIx 7 fol.140v – 14 mei 1625 – Bartholomeus Fraterman, mede namens zijn vrouw Eva Clos, verkoopt aan Wicher Eijßens en Geertien Jullens (ehel.) een behuizing (NB: In IIIx 6 fol.312v – 23 maart 1624 is sprake van de te timmeren behuizing) staande aan de westzijde in die Nije Bottringe straete, up de hoeck van het Nije Marcket, op eigen grond, met nog westwaarts 18 1/4 voet lege eigen grond voor een kamer, staande op eigen grond, zoals Henke van Stade gebruikt. Ten noorden van de behuizing Lubbert Cremer, ten oosten de manh. luitenant Marten Steen, ten zuiden die nije Straete und het Marcket, ten westen verkopers met hun grond. Koopsom: 2200 car.gld.
1832 (art.584): wed. Lambertus van Duinen (timmerman)
1848 (art.5077): Mr. Izaak (Izaac) Lazarus Schaap (proc., +1869)/later wed. Rebekka Hijmans (+1887) en Mr. Herman Schaap (*1847, proc. en adv.). In 1849 bijbouw, daarna E815
BR 1850: M 9: Izaak Lazarus Schaap (*1801)x Rebbekka Hijmans (*1812) + 5 knd.
1888 (art.13688): Herman Schaap x Frieda Rippelmeijer; knd: Herbert Paul (*1894), Alieda Marij (*1897)
BR 1890 tm ’20: Willem Jan Drewes Nijhuis (koopman); 1924: C. De Boer-Beukema, mej. A.J. de Boer (onderw.); eind jaren 20- eind jaren 30: Andrea Elkenbracht (piano-lerares) daarna vervallen.
Guyotplein 1: 1902: woning Mr. H. Schaap (zie foto 1785-30724); Adresb. 1924/’26: nr. 1: Mr. H. Schaap, adv. en procureur; Mr. H.P. Schaap, idem
1926 (art.876): ): Inst. voor Doofstommen. Wordt in 1933: E2973. In 1940 herbouw, waarbij het wordt verenigd met E2695 tm 2697= E3075 tm 3077 en E2698 (Nw. Boteringestraat) en E2834 tot E3078, wat in 1943, met E2693, 2694 en 3075 (zie Nw. Boteringestr.) E3100 wordt. Zie verder bij panden Guyotplein 1, M 8 tm 4.
Rechts het oude pand Nw. Boteringestraat 2 en daarnaast het oude M 8 aan het eind van de 19e eeuw. In 1940 werden beide vervangen door nieuwbouw (coll. Gr. Arch.)
Guyotplein nr. 1
(art.876): Inst. voor Doofstommen.
In 1985 verhuisd en in 1994 afgebroken. Daarna nieuwbouw (arch. Theo Bosch). Bij de officiële opening op 2 oktober 1998 wordt de vier jaar eerder overleden Bosch postuum geëerd.
Guyotplein – oude nr. M 8
(1822-1877: M 8): E 151, 1877: dl. E 1708
1832 (art.2601): Harm Wening (comm.)
1844 (art.4414): Pieter Bekker(stadsdansmeester) en Maria Bekker
BR 1850 tm i.e.g. ‘70: M 8: Pieter Bekker (*1821)x Aleida Johanna Cornelia Lambers (*1820,+1853)+ knd; x 1854: Theodora Albarta Stoffeldina Abrahams (*1820) + knd.
BR vanaf 1874: M 8: Ottelina Bernardina Escher, wed. L.W. van der Weide (*1818)+ 3 knd. en tante Maria Adriana Escher, wed. Kahrel (*1802)
1876 (art.876.22 daarna 25): Inst. Voor Doofstommen. In 1876 verenigd met E 817 tot E 1708. Zie verder hieronder bij nr. 2
Rechts het oude M 8, dat in 1876 gevoegd werd bij het hoge hoofdgebouw nr. 2, op een prentbriefkaart van begin 20ste eeuw
Guyotplein nr. 2
(1822-1899: M 7): E 152
Het zeventiende-eeuwse pand op nummer 2 ondergaat wordt in 1822 afgebroken en vervangen door een nieuw ‘Jongens-kosthuis’ voor het ‘Instituut tot Onderwijzing van Dooven en Stommen’
1832 (art. 876): Inst. der/voor DoofstommenBR 1850 (12-218!): 194 pers., alleen leerlingen (zie opm. bij nr. 4)
BR 1850 (12-218!): 194 pers., alleen leerlingen (zie opm. bij nr. 4)
Gedeelte uit BR 1850 met namen van aantal inwonende leerlingen
BR 1860: 219 pers., w.o. vnl. leerlingen
BR 1870: 344 pers., w.o. vnl. leerlingen (in 1876 is het vergroot met het oude nr. 1)
In 1876 verenigd met E 817 tot E 1708.
Overzicht van gebouwen van Instituut voor Doofstommen uit 1872
Guyotplein nr. 3
(1822-1899: M 6): E 153
In 1627 verrijst dit pand op kavel van Fraterman en het wordt betrokken door de latere burgemeester Johan Coenders . Eind 1673 gaat het over op Carl von Rabenhaupt, die het jaar daarvoor de stad met succes heeft verdedigd tegen de Münsterse ‘Bommen Berend’ (en tot in elk geval januari 1674 huurder was van ‘Huis met de schone gevel’, vroegere Gr. Markt 5, van erven Rempt de Mepsche). Veel is Rabenhaupt niet in zijn huis aan de ‘Beplante Ossemarkt’, zoals het plein dan nog heet. Vanwege zijn functie van drost verblijft hij regelmatig in Drenthe en in 1675 overlijdt de bejaarde militair. Bijna de gehele achttiende eeuw is het huis met de smalle vensters en de topgevel in handen van de voorname, uit Bentheim afkomstige, familie Keiser. Daarna wordt de naam van Guyot verbonden met het pand. In 1807 koopt het ‘Instituut tot Onderwijzing van Dooven en Stommen’ drie panden aan de ‘Beplante Ossemarkt’, nr. 3 en op plaats huidige nummers 2 en 4. Het huidige Guyotplein 3 wordt directeurswoning.
1832 (art. 876): Inst. der/voor Doofstommen
BR 1850: Charles Guyot (*1790) + 2 knd.; Jacob Beets (*1811, onderwijzer) en 2 dienstmeiden
Guyotplein nr. 4
(1822-?: M 5): E 155 , 1844: E 686, 1848: E 811, 1873: E 1433 en daarna onderdeel van groter nr. E2060, E2598, E2834, E3078, E3100, E3171
Oorspronkelijk pand wordt in 1807 gesloopt om plaats te maken voor een schoolgebouw.
1832 (art. 876/2825/876): Inst. der/voor Doofstommen.
In 1844 bijbouw, daarna E686. Wordt in 1848 E 811 wordt.
BR 1850: M 5 (NB: doorhaling naar M 7: wrsch. woonden bijgaande pers. dus M 7, zie daar): Hendrik Köhler (*1787, binnenvader)x Anna Christina Bitjer (*1777 Dld., binnenmoeder) + 2 onderwijzeressen en veel bedienden
In 1872 herbouw, waarna E 1433 (school & erf) (Zie ook Nw. Kijk in ’t Jatstr.3: E1432 = school & kosthuis en E 1434 =huis & erf).
Vanaf 1949 hoort het kadastraal tot E 3171, Kl. Leliestraat.
1980 (art.63609): Kon. Inst. voor Doven ‘H.D. Guyot’. Wordt bij verkoop E3400:
1985 (art.21055): De Staat (Justitie). Wordt omschreven dan als ‘internaat, erf, tuin, trafo’
Guyotplein nr. 5
(1822-1899: geen nr.): E 3256, 1960: E 3265
Het pand hoort aanvankelijk bij Lopende Diep 1 (zie daar).
In 1853 verkoopt de familie Oomkens het perceel E 156 aan het ‘Bestuur der Bijzondere School 1e klasse’. Feitelijk is dit het bestuur van de in 1851 in het leven geroepen ‘Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs’ (VCLO). Op 14 juni 1852 opent deze vereniging in een gehuurd pand aan de Pelsterstraat de eerste christelijke bewaarschool van de stad. Het volgende jaar kan deze al worden overgebracht naar het eigen pand op de plek van het huidige Guyotplein 5. In 1861 wordt een nieuw pand gebouwd en wordt het perceel kadastraal gesplitst. Het schoolgebouw wordt E 1076, terwijl Lopende diep 1 het nummer E 1077 krijgt. Even worden beide percelen toch weer met één kadastraal nummer getooid, E 1107, maar dan wordt het weer apart en dat blijft nadien zo.
1853 (art.5784): Bestuur der Bijzondere school 1e klasse. Bijbouw in 1861, wordt dan E1076 (school en erf) en 1077 (huis en erf) en dan verenigd E1107. Bijbouw in 1883. Worden in 1896 weer gesplitst in E2163 (school en erf) en 2164 (huis en erf).
1905 (art.14619/33705): Vereen. tot bevordering van Chr. lager en meer uitgebreid lager Onderwijs.
Het schoolgebouw, dan Guyotplein 5, wordt in 1906 ingrijpend verbouwd naar een ontwerp van de architect(en?) Hoekzema. Het schoolbestuur krijgt een nieuwe naam, ‘Vereeniging tot bevordering van het Christelijk Lager en Meer Uitgebreid Onderwijs te Groningen’. Begin jaren vijftig krijgt de school een andere naam, naar een van de oprichters van de vereniging wordt het de Prof.Dr. J.J. Valentonschool.
In 1949 verbouw. In 1958 gecombineerd met tuin E 3153 met Nw. Kijk in ’t Jatstraat 1-3 tot E 3256. Ingang wordt dan officieel aan Guyotplein 5. In 1959 wordt hele complex E 3265
1977 (art.57428): Veren. voor Chr. Onderwijs Groningen (VCOG) (NB Ontstaat per 1-1-1977)
1985 (art.62635): Antonius Henricus Maria Kloos (ondernemer, Gouda)
1989: L.W. van Helden, architectenburo. Hij verandert het voormalig schoolgebouw in kantoor en woning.
Lopendediep nr. 1, incl Guyotplein 5a
(1804: E 100, 1813: E 93; 1822-1899: M 4): E 156, 1861: E 1077, 1861: E 1107, 1896: E 2164, E 2964, E 3246
Uit ongepubliceerd boek:
Koopman Jannes Luppes en zijn echtgenote Ariana van der Laan worden, volgens een rechterlijke akte opgemaakt op 24 september 1737, de nieuwe eigenaren van ‘een behuisinge staande ten westen an het Ossemerkt bij hoff en verdere annexen’. Jannes of Jo(h)annes wordt op 18 september 1681 in Oude Pekela gedoopt als zoon van Luppo Albertsz en Rientjen Tonnis. Hij gaat op 3 december 1707 in ondertrouw met Ariaentijn Arents van der Laan. Zij is op 23 januari 1685 in de Martinikerk gedoopt als Ariana, dochter van Arnold van der Laan en Catharina Wedda. Het huwelijk vindt 3 januari 1708 in de A-kerk plaats.
Op 24 november 1709 wordt de eerste van hun kinderen in de Nieuwe Kerk ten doop gehouden: Catharina. Dat de schrijfwijzen in die tijd niet erg consequent zijn, blijkt wel uit de genoteerde namen van de ouders: Jan Lippes en Ariaantje van der Laene. Als adres wordt ‘op de Cingel’ genoteerd, waarschijnlijk een huurhuis. Dit is in het deel van de Diepenring dat behoort tot het zogeheten ‘eerste vaandel’ van de burgerwacht, wat neerkomt op het gedeelte dat nu Spilsluizen heet. In 1711 is er een tweede kind, naar de andere oma genoemd: Rientje of Reintien en weer twee jaar later de eerste zoon, Arnoldus – genoemd naar opa Van der Laan. Net als alle nog volgende kinderen, in totaal elf waarvan er enkelen jong overlijden, wordt ook hij aan de ‘Cingel’ geboren.
In 1715 erven Luppes en zijn vrouw van haar ouders. Hij verdient zijn geld met handel, maar ook als ‘scheepmaker’. Zo staat hij in elk geval in 1730 te boek. Als Jannes en Ariana Lopende Diep 1 kopen en betrekken, zijn in elk geval twee van hun kinderen al overleden, genoemde Arnoldus en een Johanna (in 1717 geboren). Op 11 april 1738 staat Jannes ‘aan ’t Ossemarkt’ als overledene geregistreerd in het zogeheten Breukdodenboek. Dit register houdt de doden bij die in de achttiende eeuw buiten de vastgestelde tijden (namelijk tot half twaalf ’s ochtends) zijn begraven. Voor de nabestaanden die voor een later tijdstip kiezen, wordt een ‘breuk’ (boete) in rekening gebracht. Niet voor niets zijn in het Breukdodenboek dus voornamelijk de namen van welgestelde Groningers te vinden.
Jannes heeft maar iets meer dan een half jaar mogen genieten van zijn nieuwe huis. In de jaren die volgen, verlaat het een na het andere kind het ouderlijke huis omdat zij trouwen. Ariaantje, zoals ze dan wordt genoemd, staat in het Breukdodenboek van 1755. Op 20 september 1755 wordt ze geregistreerd met als woonplaats nog altijd het hoekhuis aan de Ossenmarkt.
De tweede Arnoldus, gedoopt op 13 april 1725 in de Martinikerk, woont dan nog thuis. Hij trouwt op 2 mei 1756 in de Nieuwe Kerk met ‘Lucia’ Altena. Het lijkt erop dat dit de op 23 september 1723 in Franeker gedoopte L(j)utske Altena is. Lucia is al eerder getrouwd geweest, ook met een in Groningen geboren Arnoldus, maar deze heet Flasblom of Vlasblom en is suikerraffineerder. Van dat huwelijk, dat in Franeker plaatsvindt, staat een ondertrouw in Groningen genoteerd op 11 november 1747. Zij staat dan geschreven als Luitske en hij is volgens de ondertrouw dan woonachtig in Leeuwarden. Mogelijk wonen ze eerst in Harlingen want in 1751 verkopen zij – Luirdske Hendriks Altena en Arnoldus Dirks Vlasbloem – daar een deel van een pakhuis aan de Droogstraat en een deel van een huis aan de Noorderhaven. Vlasblom staat dan omschreven als suikerraffineerder en koopman te Groningen. In 1750, als hun dochtertje Magteltje in de Nieuwe Kerk wordt gedoopt, wonen ze in elk geval in de Groningse Spinhuisstraat (nu Zoutstraat), vlakbij de daar gelegen raffinaderij. Wanneer en waar Vlasblom overlijdt is onduidelijk.
Mogelijk leren Lucia en Arnoldus elkaar in de buurt kennen, want ze wonen in elk geval een bepaalde periode hemelsbreed niet ver van elkaar. Op 16 april 1756 wordt er door hen – dan geschreven als Arnoldus Luppus en Luirtske Altena – een huwelijkscontract opgesteld. Alle familieleden die ertoe doen, ondertekenen het contract mee. Van zijn zijde twee broers en drie zussen en wat aangetrouwde familieleden. Van haar kant onder anderen een ‘voormond’ en voogd voor haar minderjarige dochtertje. De volgende dag gaan ze in ondertrouw en op 2 mei trouwen ze in de Nieuwe Kerk. Bij de registratie van het huwelijk heet zij weer Lucia, maar Arnoldus is ook nu Luppus.
Enkele maanden later krijgt het paar de ‘behuisinge cum annexis alhier ten zuiden en westen van het Ossemarkt’ toegewezen, waarbij Lucia door de schrijver van de rechterlijke akte ineens ‘Alting’ wordt genoemd. De erfgenamen – ‘tesamen kinderen van Johannes Luppes en Ariana van der Laan’ – die hiertoe besluiten, zijn broer Lubbertus, zus Catharina en haar man, zus Reintien, zus Margien met haar (tweede) man Evert Suirhuisen en de weduwnaar van zus Johanna, Johannes Sibinga, namens hun minderjarige kind. Waarom Arnoldus’ jongste broer Ger(h)ardus in deze akte niet voorkomt en eerder dat jaar wel in het huwelijkscontract, is onduidelijk.
In maart 1757 is er nieuw leven ‘an de Ossemerkt’. Zoon Jannes wordt op 25 maart van dat jaar ten doop gehouden. Op 26 september van het volgende jaar is het de beurt aan dochtertje Janneke. Beide kinderen overlijden waarschijnlijk jong en van andere kinderen is geen spoor. Naar de reden kan alleen maar worden gegist. Het komt in elk geval niet doordat Luppes’ echtgenote jong overlijdt. Dat gebeurt in 1777 als ze 53 is. Zij staat genoteerd in het Breukdodenboek op 7 juni 1777 als ‘Leutschen Altena’, vrouw van ‘Arnoldus Luppes Ossemarkt’.
Arnoldus vindt een nieuwe echtgenote in de bijna dertig jaar jongere Claesje (Klaasje) Geerling. Zij wordt in maart 1755 ‘bewesten der A’ (Lage der A) geboren. Bij de doop in de A-kerk op 12 maart, worden Jan Berents Geerlink en ‘Bijvke’ Bolhuis als haar ouders genoemd. De ondertrouwakte is van 31 juli 1779 en het huwelijk vindt op 15 augustus in Scharmer plaats. Claasje is dan hoogzwanger, want op 7 oktober wordt hun zoon Arnoldus in de Nieuwe Kerk ten doop gehouden. Vader Arnoldus staat dan weer eens te boek als Luppus en moeder heet dan Klaasjen Geerling.
In 1780, ’83, ’85 en ’87 volgen Johannes, Janke Luitcea (of ‘Lucia’, naar zijn eerste vrouw), Bijfke en nog een Jannes. Bij de geboorte van de laatste is vader Arnoldus inmiddels 62. Moeder Claasje is dan nog maar 32, maar het blijft bij deze kinderen. Arnoldus sr. overlijdt in juni 1792. Hij wordt op 22 juni door de Nieuwe Kerk ingeschreven voor zowel een lijklaken als een graf. Ondanks de zorg voor meerdere kinderen hertrouwt zijn weduwe niet snel. Als haar zoon Arnoldus op 11 augustus 1797 als student wordt ingeschreven, is er nog geen nieuwe echtgenoot.
Pas op 4 maart 1798 stapt ze toch opnieuw in het huwelijksbootje. Bij de inschrijving heet haar nieuwe partner ‘Jan Nevens van ’t Loo’. Het ‘Loo’ ligt bij Coevorden en ‘Nevens’ wordt verder in het algemeen geschreven als Nevels. Deze Jan zou de op 14 mei 1762 in het Loo geboren Jan Nevels kunnen zijn. Claasje is inmiddels 43 jaar en uit haar tweede huwelijk worden dan ook geen kinderen geboren. Twee kinderen uit haar eerste huwelijk, Johannes en Jannes, overlijden vermoedelijk op jonge leeftijd. Arnoldus trouwt in 1802 met Anna Christina Driessen, zijn zus Janke Lucia in hetzelfde jaar met de Utrechter Gerrit Lam Vos en zus Biefke twee jaar later met landbouwer Ludolph Huisinga uit Oude Pekela.
Volgens het bouwrapport worden in de achttiende eeuw of omstreeks 1800 houten vensters met schuiframen aangebracht. Hiervan zijn de paneelbetimmeringen en vouwblinden in de voorkamer rechts van de voordeur en in de kamer van de oostelijke achterbeuk bewaard gebleven. Mogelijk is bij dezelfde verbouwing ook de huidige voordeur tot stand gekomen en de trap verplaatst naar genoemde achterbeuk. Het lijkt aannemelijk dat bij deze verbouwing diezelfde achterbeuk is opgehoogd met een verdieping. Deze verbouwing lijkt te maken te hebben met de komst van Jan Nevels en de totstandkoming van een afzonderlijke bovenwoning waarvoor een eigen opgang wordt gemaakt in het achtergelegen gebouw, het huidige Guyotplein 5a. In dat geval zou het in 1803 kunnen zijn geweest.
Omstreeks dezelfde tijd krijgt het huis voor het eerst een officieel huisnummer. Ten behoeve van verkiezingen bepaalt het Staatsbewind van de Bataafse Republiek dat er stemregisters en registers met woonplaatsen met letter en nummer moeten worden aangelegd. Het hoekpand Lopende Diep krijgt het nummer E 100 (zie kader Huisnummers). In 1817 lijkt ‘Nefels’ verhuisd naar E 93, maar dit blijkt gewoon het nieuwe nummer van E 100. In een ‘naamregister of adresboekje van alle kooplieden, winkeliers, fabrikanten enz. enz’ is hij ook op dit adres terug te vinden. De volkstelling van 1822-’23 wordt aangegrepen voor opnieuw een omnummering. Het pand van ‘Jan Nevels’ wordt dan M 4 en blijkt op dat moment bewoond door twee mannen en twee vrouwen. De bovenwoning krijgt het nummer M 4a.
Claasje Geerling is niet in gemeenschap van goederen hertrouwd, want na haar overlijden op 8 januari 1830 laten de kinderen en kleinkinderen ‘uit de nalatenschap van hun moeder en grootmoeder’ de ‘ruime heerenbehuizing’ met alles wat daarbij hoort publiek veilen. Inmiddels blijken ook de kinderen Arnoldus en Janke Lucia overleden. Zo worden in de verkoopakte de namen vermeld van de kleinkinderen Clasina, Albertus Pieter en de nog minderjarige Janke Lucea Luppes, als kinderen van wijlen Arnoldus Luppes en Anna Christina Driessen. Verder is er een gevolmachtigde voor Mr. Joost Vos, de enige zoon van wijlen Janke Lucia. Ook Biefke wordt genoemd, Claasjes enige overlevende kind. Voor ƒ6651,- wordt Edzard Tjarda van Starkenborgh Stachouwer te Wehe de nieuwe eigenaar. Koopman Jan Nevels verlaat Groningen en overlijdt elders.
1830 (art.2308): Van Starkenborg (adv.) =jhr. Edzard Tjarda van Starkenborgh Stachouwer (woont vlgs kadaster in Wehe)
1835 (art.1808): Jan Oomkens (boekdrukker)
1846 (art.4723): Agathaäs Omkens Jzn (*1819)
1853 (art.5784): Bestuur der Bijzondere school 1e klasse. Bijbouw in 1861, wordt dan E 1076 (school en erf) en 1077 (huis en erf) en dan verenigd E 1107. Bijbouw in 1883. Worden in 1896 weer gesplitst in E 2163 (school en erf) en 2164 (huis en erf).
In de loop van 1853 wordt M4 betrokken door ‘schoolhouder’, onderwijzer, Isaac Koolsbergen met z’n gezin. De latere inwonende onderwijzers hebben het adres M 4a, wat meer wijst op de bovenwoning. M4 wordt al voor febr.1854 verhuurd, eerst aan het leger (regiments-kleermakers en een legerofficier) en daarna aan oa. een predikant van de Waalse gemeente. Omstreeks 7 september 1875 verhuist weduwnaar Dirk Huizinga, samen met zijn twee jonge kinderen Jakob (1870) en Johan (1872) van de Oosterstraat naar Lopende Diep 1. Na hun vertrek in 1885 volgen weer diverse andere huurders.
Enno Doedes Lichtenvoort komt als emeritus predikant met zijn vrouw en drie nog in huis wonende dochters op 23 oktober 1896 in Lopende Diep 1. Erg jong zijn die dochters dan al niet meer. Johanna Jacoba is 35, Reina Geziena is 33 en Eva is 29. Ook na het overlijden van hun ouders (Enno Doedes in 1900, Jacoba in 1907) blijven de vrouwen aan het Lopende Diep wonen. Reina trekt op een zeker moment naar Haren, waar zij in 1936 overlijdt. Haar zusjes blijven nog tot 1941 in het ouderlijk huis wonen. Daarna verhuizen de bejaarde vrouwen gezamenlijk naar het katholieke Maria Pension aan de Butjesstraat.
1905 (art.14619/33705/576428): Vereeniging voor Christelijk Lager Onderwijs/ later VCOG.
Op 7 juni 1941 meldt de Nieuwe Provinciale Groninger Courant de verhuizing van het kantoor van Mr. S.K. de Waard van Groote Spilsluizen NZ 7 naar ‘Loopende diep 1’. Het is het begin van een periode van zesenvijftig jaar waarin de naam van de Groninger familie De Waard verbonden is met dit pand. Het gaat om mr. Sijtze Klaas (1891-1973), zijn vrouw en vooral de jongste van hun drie zonen, Dirk Jelte, die er tot zijn overlijden in 1997 blijft wonen. Andere huurder van de begane grond wordt binnenhuisarch. J.H. (‘Jan’) Ottevangers (woont 3a, zie daar). Hij huurt 2 kamers – een kantoor en een toonkamer – en een berging, gelegen links van de voordeur. Tbv hem wordt er in 1950-’51 verbouwd: oa het kantoor en de toonkamer worden hierbij samengevoegd en de berging wordt vergroot. Ook wordt er een deurkozijn in de voorgevel aangebracht met een luifel, zodat de zaak nu via een eigen ingang te betreden is. ‘Heropening woninginrichting Jan Ottevangers’ is in april 1951, valt samen met de opening van de nieuwe Kijk in ’t Jatbrug (NvhN 21-4-1951). Pand wordt in 1956 E3246.
1958 (art.40207): J.E. Wieringa’s Bouwbedrijf. Is dan E 3255.
Huurder Ottevangers vertrekt in 1961 (naar pand in Brugstraat)
1962 (art.43154): Kolen en Oliegroothandel H.J. Veeger NV (later BV)
1976 (art.40954): Dirk Jelte de Waard
2000: stichting, Soli Deo Gloria
2004: Martin Blokzijl
Lopendediep nr. 3
(1804: E101; 1813-;1822-1899: M3; 1899: 2): E 157 , 1933: E2965
De geschiedenis van Lopende Diep 3 gaat mogelijk net zo ver terug als die van het buurpand op nummer 1. De kaart van Haubois is ook hier niet erg duidelijk. Het hoekpand met de Nieuwe Kijk in ’t Jatstraat (huidige nummer 7) staat duidelijk afgebeeld en daarnaast staat een dwarshuis (huidige nummer 5). Het smalle nummer 3 is niet te onderscheiden. In de geschiedenis zijn de huidige nummers 5 en 3 lang van dezelfde eigenaar. In 1785 is dit Hindrik Steenhuysen (of Stienhuisen), die twintig jaar eerder ook al nummer 5 in zijn bezit heeft. In het begin van de negentiende eeuw zijn beide panden van de weduwe van de doopsgezinde dominee Hoekstra, Grietje Deknatel. Zij overlijdt in nummer 5 (dan genummerd E 102) in 1814.
1822: Pieter Geenhuizen
1832 (art.419): Sixtus Frederikus ten Cate (doopsgezinde koopman) (woont M3)/later erven
1873 (art.9875): Hendrik Brugmans (+1880)/later wed. Willemina Weg en knd.
1881 (art.11886): NV Groninger Rotterdammer Stoombootmaatschappij (‘Hunzebooten’) (zie ook bij Noorderhaven 41)
Beneden komt het pakhuis in gebruik van de maatschappij, boven wordt een dienstwoning (M3a). Eerst voor ‘walbaas’ Geert Oostinga en vanaf 1906 ‘ladingmeester’ K.L.M. Ram. De directeur van de maatschappij woont aan de overkant van het water.
Het adres wordt in de ‘Hunzebooten-periode’ ook door een aantal andere mensen gebruikt. Zo is volgens een advertentie in het Nieuwsblad van het Noorden W.J. de Vries, Technisch Bureau op Lopende Diep 3 gevestigd, en in 1913 is het tijdelijk adres van mej. Th. Mansholt, directrice Rijkslandbouwhuishoudschool, de Rollecate. In 1942 wordt het adres in de krant omschreven als ‘magazijn met bovenwoning’.
1941 (art..34423): Jacob Deen bierhandelaar
1942 (art.33818): Henderikus Buning (schilder)
1942 (art.34775): Sietse Hielema (koopman)
1942 (art.22056): Johannes Christiaan Jacob Pels Rijcken (hypotheekbewaarder)/ later wed. Jantina Brouwer, Klaas Harm Wigboldus (boekhouder +1931) en 4 knd. Wigboldus
1948 (art.36669): Jantina Brouwer, wed. Klaas Harm Wigboldus
Adresb. 1950: 3. Pakhuis en meubelmakerij ‘Jan Ottevangers’; 3a. J.H. (‘Jan’)Ottevangers (binnenhuisarch.)
1962 (art.43197): Vennootschap onder Firma Gebr. Van Dijken
1969 (art.47590.): Riewing Groothuis (X Hiltje Bangma)
1972 (art.40954): Dirk Jelte de Waard/ executeur-testamentair Andries Bosch
2000: Azuafonds – een aan het Academisch Medisch Centrum gelieerde stichting ter financiële ondersteuning van patiëntenzorg, wetenschappelijk onderzoek en medisch onderwijs.
2002: Barteld Benjamin Hoogakker
2005: Jaap Jan Plas (notaris) X Debby Nederhoed
2009: Boudewijn Willem Brink
Lopendediep nr. 5
(1804: E102; 1813: E94; 1822-1899: M2; 1899: 3): E 158
i.e.g. 1765: Hindrik Steenhuysen (of Stienhuisen),
1822: wed. Tresling
1832 (art. 419): Sixtus Frederikus ten Cate
1873 (art.9874): Andel Sijnco Warmolts ( gepens. Ambt.)(echtg.: Eliza Frances in ’t Veld +1880 en dch. Jemina, +1882, 31 jr oud)
1881 (art.11765): Johannes Bernardus Folkerus Heerspink (em. Pred., 1812-1899) (woont er i.e.g. 1890-1897+ 2 knd.) (echtg. Diddina Haukea Hitjer +1889)
1900 (art.16935): Johanna Margaretha Frederika Heerspink (x ds. Jan Pelinck)/ later Derk Roelfs Mansholt en daarna 4 knd Mansholt (w.o. Theda W.S.) en 2 kleinknd
1922 (art.25498): Hendrika Tonkes, wed. Johan Albert Leopold. Wordt in ’33: E2966
1940 (art.33601): Berend Bosma (x Bouwina Sietske Nienhuis) (woont Koninginnelaan). In 1940 sloop en nieuwbouw. Later E3101
Adresb. 1950: 5. K.W. Boelkens (tandarts) en Tandtechn. Lab. Jac. Appelhof
1976 (art.48876): Klaas Willem Boelkens (tandarts *1912) (x Marianna Adriana Rapis). In 1984 koopt hij app. Nw. Kijk in ’t Jatstraat 1 (onderdeel van VvE, zie daar) en verkoopt Lopende Diep 5 aan zoon:
1984 (art.71742): Tjarco Matthijs Boelkens (tandarts *1952). Hij splitst het pand in 3 appartementen: 5, 5a en 5b.
Lopendediep nr. 7
(incl. Nw. Kijk in ’t Jatstraat 1 tm 1-2) (1804: E 103; 1813: E 95; 1822-1899: M 1; 1899: M 4): E 159 , 1938: E 3033
1765: (Luit./Soll.) He/armannus Vos (bierbrouwer,+mrt. 1784 Kijk in ’t Jatsboog) x Marg(a)r(i)eta Loof(f) (+1780 Kijk in ’t Jatsboog)
1785 en 1806 (E 103): Lambertus van Giffen (*1753 Oosterstraat, +1829 Akerkhof) x 1784 Ale/agonda Vos (*1753 Nw. Kijk in ’t Jatsstr., +1833 Akerkhof); knd. (allen geboren bij Kijk in ’t Jatsbrug): Johannes (*1785), Hermannus (*1786), Lambertus (*1789), Margareta Anna (*1793)
1812 ? (1832, art.1554): Pieter Mees x Lamina Sleutelaar (woont er ook)
BR 1822 tm 1870: E 103/M 1: Pieter Mees (*1787, koopman, +1878) x 1812 Lamina Sleutelaar (*1784, +1879), knd: Henderika (*1813,+ 1846), Frederik (*1814,+1816), Anna (*1816, +1882), Frederik (*1818,+apoth., +1871), Hetzerus (*1820,+1904), Sara Catharina (*1822,+1825), Jacobus (*+1824), Lukas (*1825,+1900)+ dienstm.
1880 (art.5392): Lucas Mees (*1825-+1900, x Friesina Meijer). Herbouw 1880
BR 1880: Hendrik Mees (*1857); BR 1890: Lucas Mees en Friesina Meijer +dienstb.
1900 (art.16961): Friesina Meijer, wed. L. Mees
1903 (art.17730): Menso de Muinck Keizer (pred.)/ later 4 knd. De Muinck Keizer
1930 (art.29878/14619): Vereen. tot bevordering van Chr. Lager en meer uitgebreid Lager Onderwijs. In 1938 gaat de tuin naar E3032, Nw. Kijk in ’t Jatstraat 3 (zie daar). Gebouw wordt E3033
1938 (art..31907): Chr. Coöp. Volksspaarbank ‘Eigen Haard’. Wordt in 1949: E 3154. De sloop begint 1-8-1959 en 19-11-1960 wordt nieuwbouw (arch. Bijlefeld) officieel geopend (zie NvhN 19-11-1960).
1974 (art.53132): Ver. Chr. Spaarbank ‘Eigen Haard’
1978 (art.54581): BV Bouw- en Exploitatie Mij ‘Interbouw’ (A’dam). Splitsing in appartementen
1978 (art.60785): VvE flatgebouw Lopende Diep 7 en Nw. Kijk in ’t Jatstraat I, 1-I en 1-II